JJ
Stier
Parijs 18-05-37
Onder de lamp kijkt ze naar zichzelf. Gisteravond ging het gesprek over Maya en Paulo en vanmorgen heeft ze het kind Jezus in haar armen op schoot gekregen. “Wat een klootzak!” Ze had zichzelf na hun eerste nacht al vaak op doek en papier zien verschijnen, maar nog niet eerder deze devotie en emotie. Ze merkte dat hij vannacht niet had geslapen. Volgende week moet het doek af zijn, maar dat was niet de reden. Hij zegt er niets over, maar rechts op het doek heeft hij drie weken geleden twee figuren opgezet. Ze voelt dat ze al wel bestaan, maar dat hij ze nog vasthoudt. De afgelopen dagen werkte ze mee. Pablo boven haar, terwijl zij tussen de benen van de trap de vleesfragmenten volschreef met matzwarte toetsen. Af en toe een druppel zweet in haar verfpot, op haar kwast en op haar lip. Ze proefde de zee, de Icarische zee.
Al de hele ochtend volgt ze zijn bewegingen. De laatste dagen werkte hij aan de minotaurus naast de puntige ellips. “In welk verhaal heeft de minotaurus één oog als de cyclopen?” Pablo staat op, kijkt haar aan, loopt naar de staldeur en neemt enkele ogenblikken het geheel in zich op, loopt terug, pakt een andere pot met kwast, stapt de trap op en zet met enkele bewegingen een oog onder het oor, stapt weer af en kijkt het beest aan, draait zich om, gaat door zijn knieën en zoent haar op de mond. Ze proeft hem.
Fragment 4|5