JJ
Stier
Parijs 29-04-37
“Dit was ooit de kazerne van de Pompiers. Kijk hier la côte de écurie.” De staldeur hangt geknikt aan zijn onderste heng, de ruimte staat vol oude huisraad die grotendeels is afgedekt met een gelig laken die met spinrag lijkt te zijn opgehangen aan een balk die verdwijnt in de duisternis van het pand. “En als je je omdraait la côte l’atelier de Pablo.” De stilte hangt onder het hoge plafond, als in gedachten verzonken daalt het stof in het grijze licht van het dakraam neer. Een tijdlang kijkt hij naar de bakstenen wand. Ze ziet zijn adem condenseren, dan opeens worden zijn neusvleugels groter en loopt hij naar de linkerkant. Negen ferme passen zet hij voor de wand langs, dan steekt hij zijn arm omhoog en komt halverwege de muur. Traag laat hij hem weer zakken, terwijl hij een stap achteruitzet en met zijn andere hand iets uit de binnenzak van zijn colbert haalt.
Een knipsel, ze herkent de foto uit de krant. Tussen de met houtskool aangezette bolling van een halve boom en de zwart houten ribben, staat een geblakerd fragment in zijn eigen puin. Een bakstenen hoek welke wezenloos voor zich uit staart. Op een witte achtergrond verhullen de woonblokken zich in het grauwe rook van de smeulende stad. Geconcentreerd hangt hij de foto aan een spijkertje. Vanuit zijn stilte draait hij zich om, net op het moment dat de lucifer tussen haar duim en wijsvinger ontvlamt. “Je bent een geschenk van de goden.” Haar gezicht licht op, geknisper van de gloeiende tabak, twee rode nagels als likkende vlammen aan de sigaret, haar blik die oplost in de rook die ze uitademt.
Fragment 2|5
Pablo Picasso is vandaag 8 april vijftig jaar geleden overleden.